blog

#4 Rake klappen

Rake klappen

Ik sta in de rij met een boek onder mijn arm. Aan het einde van de rij staat de schrijver. Als de rij achter mij staat zet Erik Scherder een krabbel op het titelblad. Ik vraag hem naar spiegelneuronen.

Tijdens de opleiding tot tennisleraar werden wij, leerlingen, gekneed in de methodiek van “praatje – plaatje – daadje”. Je legt de bedoeling uit, demonstreert het aandachtspunt en doet de oefenvorm voor. Praatje – plaatje – daadje is een pars pro toto voor de drie basisvormen van kennisoverdracht. Leerlingen leren vooral door uitleg (auditief), door te kijken (visueel) of door te doen. Stagebegeleider Roderik Bratianu vertelde me over spiegelneuronen: informatie komt visueel binnen en wordt door de hersenen “vertaald” naar handeling door de spieren. ‘Plaatje’ en ‘daadje’ zijn de beide kanten van één medaille.

Ik vraag het de hersenprofessor, die in de lach schiet.”

Sindsdien vraag ik me af of dat systeem effectiever wordt als ik – in de rally tegenover mijn rechtshandige leerling – mijn racket met links vasthoudt. Ik vraag het de hersenprofessor, die in de lach schiet. “Ik gaf in mijn jonge jaren ook tennisles”, scoopt ‘ie. “Leuk was dat. Nee, je hoeft geen spiegelbeeld te zijn om de spiegelneuronen hun werk te laten doen.”

Ik denk aan die ontmoeting als ik op mijn rollerskates door Spaarnwoude schaats. (Een corona gedreven herontdekking, zowel de skates als Spaarnwoude.) Het is lang geleden dat ik heb geschaatst. Dat doe ik alleen op natuurijs, en mijn skates hebben meer dan twintig jaar in de balkonkast gelegen. Het gemak waarmee mijn lijf zich de bewegingen, de balans, de houding en het ritme herinnert, verrast me. Voet recht boven het “ijzer”, knie boven de enkel, het gewicht op de hiel en als de schoen naar buiten stuurt, het gewicht op het andere been overbrengen. Het is goed getimed vallen: ga je te vroeg naar het andere been, dan ontneem je jezelf een optimale afzet; wacht je te lang, dan duw je bij de afzet de punt van je schaats in het “ijs”. Met voortdurende druk op de hielen is de overgang van energie naar snelheid het grootste. Als de gewichtsoverdracht goed is, kost de afzet nauwelijks kracht. “Rake klappen”, hoor ik Herbert Dijkstra zeggen.

Oleg Bozjev, met een slag van boarding tot blokjes.”

Met de cadans komen de schaatsers: Falko Zandstra, Marianne Timmer, Annette Gerritsen – ze leken rechtuit te schaatsen. Stilist Jan Bos, misschien wel de mooiste techniek. En Esmee Visser, ook al zo’n minimale uitslag. Daar tegenover Oleg Bozjev, wereldkampioen van de extra meters met een slag van boarding tot blokjes.

Bomen schieten voorbij als rietkragen. Ik glij over deze sloot van asfalt tussen berm en middenstreep. Even hoor ik zelfs de ijzers krassen in het ijs dat zingt. Steenslag is windijs en soms zijn de bochten net zo uitgereden als tijdens de laatste tocht bij Giethoorn. Daar was ook zoveel tegenwind. De picknicktafel wordt koek-en-zopie als ik er de limonade uit mijn rugzak haal.

Bij mijn eerste tennisles was ik zes. Dertien jaar tennisles en mijn opleiding samen: omennabij de zeshonderd uur les, schat ik. Leren schaatsen was televisie kijken en zelf doen als er ijs lag. Plaatje en daadje, zonder trainer onderweg naar rake klappen.